Ingekorven vleermuis

ingekorvenvleermuis

Dit ben ik

Ik heb een laag lichaamsgewicht (7-15 g) en relatief brede vleugels (spanwijdte 220-245 mm), waardoor ik in staat ben tot langzame, wendbare bewegingen, dicht tegen de vegetatie. Bij volwassen dieren is de rug bruin tot rossig en de buik grijs tot gelig. Onze jongen zijn duidelijk donkerder, met meer grijze tinten zonder de rossige schijn. Mijn snuit is roodbruin, oren en vleugels zijn donker grijsbruin. Ik onderscheid me van de andere soorten door de aanwezigheid van een inkeping (inkerving) in het oor, vandaar mijn naam.

Bovenop de vrije rand van de staartvlieghuid hebben we enkele korte, uit de rand stekende gebogen haartjes, “wimpers”, vandaar mijn bijnaam Wimpervleermuis.

Hier kan je mij vinden

De paring vindt plaats op het einde van de zomer. De zwangerschap wordt uitgesteld en start pas zeer laat in het voorjaar waardoor onze jongen pas eind juni-begin juli worden geboren. Per worp wordt er één jong geboren en de vrouwtjes krijgen hoogstens één jong per jaar. De vrouwtjes verzamelen zich voor de geboorte in groepen – de kraamkolonies – die vanaf juni worden gevormd. Deze kraamkamers zijn vaak te vinden op warme plaatsen, zoals zolders van kerken en kastelen of in grotten en mijntunnels.

Kraamkolonies bestaan uit twintig tot enkele honderden vrouwtjes. De kraamplaatsen worden vaak gedeeld met andere vleermuizen. In eind augustus-begin september verlaten de jonge dieren de kraamkamers en worden de kraamkolonies ontbonden.

Dit vind ik leuk

De beschikbaarheid en toegankelijkheid van ongestoorde zomer- én winterverblijfplaatsen, de aanwezigheid van een veelzijdig samengesteld jachtgebied en de aanwezigheid van lijnvormige structurerende landschapselementen tussen verblijfplaats en jachtgebied is van belang.

Winterverblijfplaats

Ik ben een warmteminnende soort en overwinter daarom in deze streken in mergelgroeven, grotten, forten en uitzonderlijk in ijskelders. Merk op dat wij de warmste plaatsen in de overwinteringsplaatsen verkiezen. In de winterverblijfplaatsen ligt de voorkeurtemperatuur tussen 5 en 11 °C. Door deze temperatuursvoorkeur worden we meestal vrij ver van de ingang teruggevonden, waardoor kleine objecten eigenlijk niet geschikt zijn als winterverblijfplaats. Wij zijn een van de weinige soorten die bijna steeds vrij hangend aangetroffen kan worden tijdens de winterslaap. We hangen vaak in kleine clusters van 5-30 dieren samen, maar kunnen ook grotere groepen van meer dan 100 dieren vormen.

Zomerverblijfplaats

Wij bezitten zowel zomer- als winterverblijven. De zomerverblijfplaatsen worden gebruikt als kraamkolonies. Hier gebruiken we vooral grote zolders van monumentale gebouwen zoals kerken, kastelen of abdijen. In het zuiden komen de kolonies eerder voor in kelders of grotten. Wanneer de jachtgebieden ver verwijderd zijn van de kolonieplaats, gebruiken we soms ook andere gebouwen als nachtrustplaats.

Jachtgebied

Wij jagen liefst in het bos, maar ook boomgaarden en weilanden en houtkanten vinden we leuk. Ons ideaal jachtgebied bestaat uit een kleinschalig bosrijk landschap met boerderijen, kerken, tuinen en parken in de nabijheid. De jachtgebieden kunnen ver (> 10 km) van de zomerverblijfplaats liggen. Ook in open veestallen gaan we soms jagen, vooral op vliegen en op andere insecten die op het vee of de mest afkomen. We lusten vooral vliegen, spinnen en nachtvlinders. Aanvullend worden ook andere insecten in kleinere aantallen gevangen: gaasvliegen, hout- en stofluizen, wespachtigen, kevers en tripsen.

Ander weetjes

Wij kunnen een behoorlijke afstand afleggen. Indien er zich een geschikte winterverblijfplaats in de omgeving van de kolonie bevindt, leggen we slechts een beperkte afstand af (5-20 km).

Wij vertonen zwermgedrag. Dit is een verschijnsel waarbij wij in relatief grote aantallen in de herfst en het voorjaar langere tijd rondvliegen op bepaalde locaties. Hierbij wordt gepaard, maar het vinden van een paringspartner is niet de enige betekenis van het zwermen. Het zwermen speelt een grote rol in de sociale interacties en in genetische uitwisseling van verschillende subpopulaties. Er wordt verondersteld dat we elkaar en de jongen die dat jaar geboren zijn, inprenten waar zich het winterverblijf bevindt.