Een halff pond amandelpas (waaronder eenige bittere amandelen), ses eijeren, drie met en drie sonder het wit, hetwelk apart, en het wit sterk en lang geklopt word, totdat het ryk schuijmt, de eyeren dan tesaamen in een hooge pot gedaan, en al roerende, de amandelpas daarbij gedaan, waarna men er het buytenste van een citroen in raspt en een vierendeel pond broodsuijker by doet. Dan nog eens braaff omroeren, men doet het dan in een vorm, dewelke met boter gesmeert, en beschuijd gestrooyt word, en sagtjes laaten bakken met wynig veur van onder, zij is ordinaar in een uer gaar.